Kitty van der Mijll Dekker

Kitty van der Mijll Dekker (1908–2004) was een pionier in de wereld van de moderne textielkunst. In een tijd waarin vrouwelijke kunstenaars nauwelijks ruimte kregen in de ontwerpwereld, wist zij zich met vasthoudendheid, vakmanschap en visie een plek te veroveren. Haar werk – ogenschijnlijk eenvoudig maar doordrenkt met Bauhaus-principes – is tot op de dag van vandaag relevant en invloedrijk. Wie ooit heeft gegeten van een servet van de HEMA of een handdoek van De Ploeg, heeft mogelijk zonder het te weten haar ontwerp tussen de vingers gehad.
Van der Mijll Dekker bracht het ambacht van het weven in contact met het gedachtegoed van moderniteit. Ze was geen kunstenaar die werkte vanuit persoonlijke expressie of decoratie; haar textiel was functioneel, helder van vorm, en ontdaan van overbodigheid. Daarmee was haar werk niet alleen esthetisch, maar ook sociaal – bedoeld voor dagelijks gebruik en toegankelijk voor een breed publiek.
Een Nederlandse weefster in Dessau
Geboren in Nederlands-Indië en opgegroeid in Nederland, voelde Van der Mijll Dekker al vroeg een aantrekkingskracht tot kunst en vormgeving. In 1929 vertrok ze naar Duitsland om te studeren aan het Bauhaus in Dessau, destijds een van de meest vooruitstrevende kunstacademies ter wereld. Onder leiding van figuren als Gunta Stölzl, Paul Klee en Wassily Kandinsky ontwikkelde ze zich tot een weefster met een sterke grafische blik. Het Bauhaus legde de nadruk op samenwerking tussen kunst, techniek en ambacht – ideeën die Van der Mijll Dekker haar leven lang trouw zou blijven.
Wat haar werk uniek maakte, was haar vermogen om traditionele technieken te verbinden met industriële productie. In het Bauhaus weefatelier was het niet ongewoon dat vrouwelijke studenten werden verwezen naar textiel, maar Kitty tilde dit domein naar een nieuw niveau. Ze zag de kracht van herhaling, ritme en kleurgebruik als een vorm van visuele communicatie. Haar patronen waren niet versierend, maar structureel – het weefsel zélf sprak.
Van atelier naar industrie
Na haar terugkeer in Nederland in 1932 richtte Van der Mijll Dekker haar eigen weverij op. Daar werkte ze zowel zelfstandig als in opdracht van bedrijven zoals De Ploeg en later de HEMA. Haar ontwerpen, vaak geometrisch en in heldere kleurcontrasten, waren perfect afgestemd op de modernistische woonstijl van de jaren dertig tot vijftig: helder, eerlijk, en functioneel. Ze ontwierp tafellinnen, gordijnstoffen en huishoudtextiel dat zowel esthetisch als bruikbaar was – kunst voor alledag.
Belangrijker nog: ze doorbrak de grens tussen kunst en industrie. Waar textielkunst lange tijd werd gezien als decoratief of ambachtelijk (en dus ‘lager’ in de hiërarchie van de kunsten), liet Van der Mijll Dekker zien dat juist het alledaagse object ontwerpkwaliteit verdient. Daarmee effende ze het pad voor latere textielontwerpers en industriële vormgevers – zowel mannen als vrouwen.
Pedagoog, pionier en perfectionist
Naast haar ontwerppraktijk was Van der Mijll Dekker ook jarenlang docent aan de Kunstnijverheidsschool (de latere Gerrit Rietveld Academie) in Amsterdam. In deze rol beïnvloedde ze meerdere generaties ontwerpers, met haar nadruk op vakmanschap, materiaalgevoel en technische beheersing. Ze was geen theoreticus, maar een maker – iemand die begreep dat goede kunst voortkomt uit discipline, ervaring en aandacht voor detail.
Wat opvalt in haar oeuvre is de volharding waarmee ze werkte. Zelfs toen ze haar weverij moest sluiten vanwege de veranderende markt, bleef ze ontwerpen. Haar werk ademt een ingetogen kracht – geen grote gebaren, maar subtiele structuren en ritmes die alleen ontstaan uit diepe kennis van materiaal en techniek.
Erkenning en erfenis
Lange tijd bleef Kitty van der Mijll Dekker buiten de spotlights. In een kunstwereld waarin monumentale schilderkunst en mannelijke makers domineerden, viel haar stille, systematische werk buiten de canon. Pas de laatste jaren krijgt ze de erkenning die ze verdient. Musea als het TextielMuseum in Tilburg, het Boijmans Van Beuningen en internationale instellingen zoals het Bauhaus-Archiv hebben haar werk opnieuw onder de aandacht gebracht.
Haar invloed leeft voort in hedendaagse ontwerppraktijken waarin duurzaamheid, functie en materialiteit centraal staan. Ze was een van de eersten die begreep dat kunst niet per se groots of autonoom hoeft te zijn – maar juist klein, tactiel en ingebed in het dagelijks leven.
Kunst voor gebruik
Kitty van der Mijll Dekker liet ons zien dat schoonheid en bruikbaarheid hand in hand kunnen gaan. In haar werk zien we geen luid protest of dramatische expressie, maar een stille, systematische zoektocht naar harmonie en eenvoud. Juist daarin ligt haar kracht: ze maakt van textiel een taal – stil maar overtuigend – waarmee ze een brug sloeg tussen kunst, ambacht en samenleving.